Home

Tarief en vrijstelling, verkrijging door een kind van de partner van diens ouder

Tarief en vrijstelling, verkrijging door een kind van de partner van diens ouder

Gegevens

Kenmerk
KG:063:2024:1
Publicatiedatum
24 april 2024
Bron
Kennisgroepen Standpunten
Status
Geldig

Aanleiding

A en B zijn zussen. B heeft één kind: C. A is dus de tante van C. A en C zijn bloedverwanten in de derde graad. A en B wonen samen en voldoen aan alle eisen van artikel 1a van de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956), zodat zij voor de Successiewet elkaars partner zijn. A overlijdt en heeft C tot erfgenaam benoemd.

Vragen

  1. Welk tarief is van toepassing als twee samenwoners elkaars partner zijn en één iets schenkt of nalaat aan een kind van de andere partner?

  2. Welke vrijstelling is van toepassing als twee samenwoners elkaars partner zijn en één iets schenkt of nalaat aan een kind van de andere partner?

Antwoorden

  1. Op de verkrijging door het kind is tariefgroep I van artikel 24 SW 1956 van toepassing als de samenwoners elkaars partner zijn in de zin van artikel 1a SW 1956. Dit geldt zowel bij een verkrijging krachtens schenking als bij een verkrijging krachtens erfrecht.

  2. Op de verkrijging door het kind is de kindvrijstelling van artikel 32, eerste lid, ten vierde, onderdeel c, SW 1956 (erfbelasting) of artikel 33, vijfde lid, SW 1956 (schenkbelasting) van toepassing, als de samenwoners elkaars partner zijn in de zin van artikel 1a SW 1956.

Beschouwing

Artikel 19, eerste lid, onderdeel a, SW 1956 bepaalt dat voor de toepassing van de Successiewet voor de bepaling van aanverwantschap, twee ongehuwde personen die worden aangemerkt als elkaars partner, worden gelijkgesteld met gehuwden. Door deze gelijkstelling worden A en C in deze casus voor de Successiewet aangemerkt als aanverwanten (in de eerste graad).

Artikel 19, eerste lid, onderdeel b, SW 1956 bepaalt dat voor de toepassing van de Successiewet een aanverwant gelijk wordt gesteld met een bloedverwant.[1] Dit betekent dat voor de Successiewet de aanverwanten A en C in de casus, met bloedverwanten worden gelijkgesteld. C is daarmee voor de toepassing van de Successiewet[2] een bloedverwant in de eerste graad van A.

Tariefgroep schenkbelasting

Voor de schenkbelasting geldt op grond van artikel 26 SW 1956 al dat als A schenkt aan C, tariefgroep I (artikel 24, eerste lid, SW 1956) van toepassing is. Partners worden voor de berekening van de schenkbelasting namelijk als één persoon aangemerkt en de schenkbelasting wordt berekend naar de naaste verwantschap tussen de schenker (A) of diens partner (B), en de begiftigde (C). De schenkbelasting wordt dus berekend naar de verwantschap tussen B en C, zodat tariefgroep I geldt.

Tariefgroep erfbelasting

Vrijstelling schenk- en erfbelasting

Voetnoten